307 Matching Annotations
  1. Dec 2022
    1. The probabilistic attribution method clearly identifies the CO2 fertilization effect as the dominant driver in only two biomes, the temperate forests and cool grasslands, challenging the view of a dominant global-scale effect. Altogether, our analysis reveals a slowing down of greening and strengthening of browning trends, particularly in the last 2 decades. Most models substantially underestimate the emerging vegetation browning, especially in the tropical rainforests. Leaf area loss in these productive ecosystems could be an early indicator of a slowdown in the terrestrial carbon sink

      slowdown global greening

  2. Jul 2022
    1. 1349formulieren werden ontvangen vanwege de aanbesteders.Naar schatting bestaan er in België, afgaande op het totale aantal gebruikers met afzonderlijk KBO-nummer van het e-Notification platform, 3 546aanbesteders

      aanbesteders KBO 2021 annex 1

  3. www.publicprocurement.be www.publicprocurement.be
    1. Naar schatting bestaan er in België, afgaande op het totale aantal gebruikers met afzonderlijk KBO-nummer van het e-Notification platform, 3582 aanbesteders. Dit

      aanbesteders KBOnummer 2018

    1. 2.2.4.   Artikel 3, lid 3. Aanmelding overeenkomstig de voorschriften van de Unie inzake staatssteun van algemene regels inzake maximumtariefregelingen voor het vervoer van scholieren, studenten, leerlingen en personen met verminderde mobiliteit die buiten het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1370/2007 vallen Volgens artikel 3, lid 3, mogen de lidstaten algemene regels inzake financiële compensaties voor openbaredienstverplichtingen waarbij de maximumtarieven voor het vervoer van scholieren, studenten, leerlingen en personen met verminderde mobiliteit worden vastgesteld, uitsluiten van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1370/2007. Wanneer een lidstaat hiertoe besluit, moeten de nationale instanties de compensatiebepalingen toetsen aan de voorschriften van het Verdrag, met name die betreffende staatssteun. Indien deze algemene regels staatssteun vormen, dient de lidstaat de bepalingen overeenkomstig artikel 108 VWEU aan te melden bij de Commissie.

      gesubsidieerd scholierenvervoer

    1. 2.3.Niet gesubsidieerde vormen van geregeld vervoer waarbij de VVM optreedt als vervoerder 2.3.1.1. Niet gesubsidieerd vervoer (art 51) - 71 kB, 1 pagina 2.4. Gesubsidieerd leerlingenvervoer georganiseerd door de VVM gewoon onderwijs 2.4.1.1. Leerlingenvervoer (art 52) - 143 kB, 3 pagina's

      vermelding gesubsidieerd & niet-gesubsidieerd vervoer door de VMM/DeLijn: - gesubsidieerd: leerlingenvervoer - niet-gesubsidieerd: taxis

  4. May 2022
    1. Parties shall organize the reporting on policies and measures by sector, indicatingwhich GHGs (CO2, methane (CH4), nitrous oxide (N2O), hydrofluorocarbons (HFCs),perfluorocarbons (PFCs), sulphur hexafluoride (SF6) and nitrogen trifluoride (NF3)) areaffected by which policies and measures. To the extent appropriate, the following sectorsshould be considered: energy, transport, industry/industrial processes and product use,agriculture, forestry/land use, land-use change and forestry (LULUCF), wastemanagement/waste, other sectors and cross-cutting. Each sector shall have its own textualdescription of the significant policies and measures, as set out in section D below,supplemented by table 1 below. Parties may include separate text describing cross-sectoralpolicies and measures. Policies and measures influencing GHG emissions from internationaltransport should be reported under the transport sector.

      sectoral categorisation chapter PAMs

    2. The estimated and expected effects of individual policies and measures are addressedin the policies and measures section of the national communication. In the projections sectionof the national communication, Parties shall present the estimated and expected total effectof implemented and adopted policies and measures. Parties may also present the totalexpected effect of planned policies and measures

      difference chap 4 (policies&measures) vs. chap 3 (projections)

    3. Appendix

      appendix pdf p. 59

    1. new heavy-duty vehicles of category N that do not fall within the scope of Regulation (EU) No 510/2011

      scope

  5. Apr 2022
    1. BELGIUM1. Certain recuperation substances and recuperation products. 2. Raw furskins of rabbits and hares.

      BE zero TVA

    1. 6 BijlageHoeveelheden biobrandstoffen beschikbaar voor consumptie in België tussen 2014 en 2020. Jaarlijkse consumptiedata van de FOD Volksgezondheid. Aggregatie en het berekenen van de laatste twee kolommen gebeurde door Inter-Environnement Wallonie.Tabel 2: Hoeveelheid bio-ethanol, ETBE en biomethanol (m3) (geen bio-MTBE of bionafta) LiterperBelg(2020)Liter pervolletank van50 liter(2020)2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020Tarwe 32 149 33 773 54 247 73 444 101 080 129 845 89 698 7,9 2,4Maïs 20 058 18 256 22 720 46 049 55 319 65 512 50 747 4,5 1,4Biet 17 079 20 752 7 307 6 874 19 147 8 110 8 245 0,7 0,2Suikerriet 4 194 5 881 36 697 3,2 1,0Zetmeel 12 121 23 987 2,1 0,6Andere (triticale, rogge, gerst;tot 2018: zetmeel; tot 2017:suikerriet) 3 342 2 679 998 1 614 13 003 4 886 2 878 0,3 0,1Biomethanol (stro, hout,industriële biomassaresiduen,bieten, dierlijke vetten, mest enwaterzuiveringsslib, etc.) 0 0 0 0 5 146 5 343 9 553 0,8 0,3Totaal 72 628 75 460 85 272 127 981 197 889 231 698 221 804 19,6 5,9[1] Globiom: the basis for biofuel policy post-2020 (April 2016)https://www.transportenvironment.org/discover/globiom-basis-biofuel-policy-post-2020/[2] Ecofys, IIASA et E4tech, The land use change impact of biofuels consumed in the EU –Quantification of area and greenhouse gas impact, 2015[3] Gezien de daling van de brandstofverkoop met 14% ten opzichte van 2019 werd detotale uitstoot van de transportsector in België in 2020 geraamd op ongeveer 22.500ktCO2eq.[4] FUELING HUMAN RIGHTS VIOLATIONS - Consequences of EU and Belgian biofuelpolicies in northern Peru (Oxfam – July 2021)BijlageHoeveelheden biobrandstoffen beschikbaar voor consumptie in Belg

      annex 6 BBL et al.

  6. Mar 2022
    1. Les pays européens fournisseurs de matières premières destinées à l’élaboration de cet éthanol sont principalement l’Ukraine (19%), l’Allemagne (8,2%) et la Roumanie (8%). Les 6% restants proviennent de canne à sucre brésilienne et bolivienne, et de maïs des Etats-Unis. 

      Oorsprong graan biobrandstof ETBE (E5/E10) 2019 in FR

    1. Article 2 Scope 1.   This Regulation shall apply to the following motor vehicles: (a)  category M1 as defined in Annex II to Directive 2007/46/EC (‘passenger cars’)which are registered in the Union for the first time and which have not previously been registered outside the Union (‘new passenger cars’); (b)  category N1 as defined in Annex II to Directive 2007/46/EC with a reference mass not exceeding 2 610 kg, and vehicles of category N1 to which type-approval is extended in accordance with Article 2(2) of Regulation (EC) No 715/2007 (‘light commercial vehicles’), which are registered in the Union for the first time and which have not previously been registered outside the Union (‘new light commercial vehicles’). In the case of zero-emission vehicles of category N with a reference mass exceeding 2 610 kg or 2 840 kg, as the case may be, they shall, from 1 January 2025, for the purposes of this Regulation and without prejudice to Directive 2007/46/EC and Regulation (EC) No 715/2007, be counted as light commercial vehicles falling within the scope of this Regulation if the excess reference mass is due only to the mass of the energy storage system. 2.   A previous registration outside the Union made less than three months before registration in the Union shall not be taken into account. 3.   This Regulation shall not apply to special purpose vehicles as defined in point 5 of Part A of Annex II to Directive 2007/46/EC. 4.   Article 4, points (b) and (c) of Article 7(4), Article 8 and points (a) and (c) of Article 9(1) shall not apply to a manufacturer which, together with all of its connected undertakings, is responsible for fewer than 1 000 new passenger cars or for fewer than 1 000 new light commercial vehicles registered in the Union in the previous calendar year, unless that manufacturer applies for and is granted a derogation in accordance with Article 10.

      Article 2: Scope CO2 cars and vans regulation

    1. Article 2 Scope 1.   This Regulation shall apply to the following motor vehicles: (a) category M1 as defined in Annex II to Directive 2007/46/EC (‘passenger cars’)which are registered in the Union for the first time and which have not previously been registered outside the Union (‘new passenger cars’); (b) category N1 as defined in Annex II to Directive 2007/46/EC with a reference mass not exceeding 2 610 kg, and vehicles of category N1 to which type-approval is extended in accordance with Article 2(2) of Regulation (EC) No 715/2007 (‘light commercial vehicles’), which are registered in the Union for the first time and which have not previously been registered outside the Union (‘new light commercial vehicles’). In the case of zero-emission vehicles of category N with a reference mass exceeding 2 610 kg or 2 840 kg, as the case may be, they shall, from 1 January 2025, for the purposes of this Regulation and without prejudice to Directive 2007/46/EC and Regulation (EC) No 715/2007, be counted as light commercial vehicles falling within the scope of this Regulation if the excess reference mass is due only to the mass of the energy storage system. 2.   A previous registration outside the Union made less than three months before registration in the Union shall not be taken into account. 3.   This Regulation shall not apply to special purpose vehicles as defined in point 5 of Part A of Annex II to Directive 2007/46/EC. 4.   Article 4, points (b) and (c) of Article 7(4), Article 8 and points (a) and (c) of Article 9(1) shall not apply to a manufacturer which, together with all of its connected undertakings, is responsible for fewer than 1 000 new passenger cars or for fewer than 1 000 new light commercial vehicles registered in the Union in the previous calendar year, unless that manufacturer applies for and is granted a derogation in accordance with Article 10.

      scope CO2 cars and vans regulation

    2. Mø is the average of the mass in running order (M) of the new light commercial vehicles of the manufacturer registered in the relevant target year in kilograms (kg); M0 is 1 766,4 in 2020 and, for the years 2021, 2022 and 2023, the value adopted pursuant to Article 13(5) of Regulation (EU) No 510/2011, and for 2024 the value adopted pursuant to point (b) of Article 14(1) of this Regulation; Mø2020 is the average of the mass in running order (M) of the new light commercial vehicles of the manufacturer registered in 2020 in kilograms (kg); M0,2020 is 1 766,4.

      mass utility parameter

    1. Figure 7: Aggregated regional truck stop locations.

      Figure 7: Aggregated regional truck stop locations

    2. 10 FRAUNHOFER ISI TRUCK STOP LOCATIONS IN EUROPE DATA AND METHODS 2 Data and Methods 2.1 Data Collection and Processing

      2.1 Data collection and processing

    3. Figure 6: Aggregated long-haul truck stop locations.

      Figure 6: Aggregated long-haul truck stop locations

    1. Electric vehicle batteries and rechargeableForindustrial batteries with internal storage and a capacity above 2 kWhshall be accompanied by technical documentation that includes, except those with exclusively external storage, and electric vehicle batteries a carbon footprint declaration shall be drawn up, for each battery model and batchper manufacturing plant, a carbon footprint declaration drawn upin accordance with the delegated act referred to in the second sub-paragraph and containing, at least, the following information:

      exception EV batteries ; Art. 7: 1., 2., 3.

  7. Feb 2022
  8. Dec 2021
    1. OB-B01: Photovoltaic panels on roofs of Federal government buildings

      OB-B01: Photovoltaic panels on roofs of Federal government buildings

    2. APP-T04: Reduction non-traction energy use of railways

      APP-T04: Reduction non-traction energy use of railways

    3. OB-B02: Third party financing in public buildings

      OB-B02: Third party financing in public buildings

  9. Oct 2021
    1. This exercise was further augmentedby cross-checking againstadditional data provided by DG CLIMA on emissions intensity of EU ETS sectors bythe Statistical Classification ofEconomic Activities in the European Community(NACE)codes in the EU member statesand adjusting where necessary.

      DG Clima emission intensity data (EU ETS) linked to NACE-activities + comparison with EUTL

    2. n view of the above, the analysis integrated the Exiobaseinformation into the GTAP database.

      Exiobase data is used for emissions

    3. PRIMES and POLES-JRC: Energy and emission projections

      PRIMES and POLES-JRC : emissions and energy projections

    4. Exiobase: I

      exiobase: IO tables

    5. As discussed in Annex 4,the sectoral granularity of the JRC-GEM-E3 model was improved for the purposes of this impact assessmentto explicitly account for these sectors in the model’sbaseline dataset. While this has greatly facilitated the analytical insight of the model,it is recognized thatin modeling terms these sectorsstill represent more aggregate representations of the productsto which the CBAM would apply. This would imply that the sectors analyzed bellowembed both the CBAM product and certain of its downstream processes.

      adaptation JRC-GEM-E3 to account for aggregate product-level emission impact analysis

  10. Sep 2021
    1. The impact of using an average emission factor instead of a marginal one can be substantial. For the EU-27 this impact amounts to about one third of the total emissions. This is a very important factor which explains the different results that are achieved from the different Tiered methods. The extent to which the change in emissions is attributed to the RES-E Directive or to "independent" national policies can be crucial. In the extreme case where all of the emissions impacts from RES-E are attributed to the national policies the effect of the RES-E Directive would be zero.

      impact of using an average vs. marginal emission factor: national vs. EU-policy impact

    2. Average instead ofmarginalemissionfactor

      impact of using an average vs. marginal emission factor

    3. Emission factor (g CO2/kWh)EU averageMS averageMS average fossil park/hourly short-term marginal

      Tier 1/2/3 emission factors used.

    4. A table with the key uncertaintiesfor the different policies, distinguishing in general uncertainties related to data issues and uncertainties related to methodological choices, where relevant. In cases where the main uncertainties are related to data issues, future improvements require improved data collection. Where methodological choices have to be made, the issue needs to be discussed further in expert groups. Frequently, however, this also implies an improvement of the underlying data sets(e.g. the choice of marginal hourly emission factors for the evaluation of RES-E implies the knowledge of the power sector in the EU27 on an hourly basis)

      need for marginal hourly emission factor for detailed impact assessment of renewable energy deployment

    5. The choice of emission factorhas an important influence on the overall results. This is particularly relevant for those policies that deliver savings in the electricity generation sector. An importantarea of debate is whether to use emissions factors that represent the average or marginal generation technology (i.e. to consider which technologies have really been displaced by the new technologies in the day-to-day operation). There are similar issues relating to the choice of emissions factors in other sectors, particularly wherethe potential range in the values is large (e.g. life cycle emissions from different biofuels feedstocks).

      choice marginal vs average emission factor

  11. Jun 2021
    1. prevent the mild-hybridization of ICEVs

      prevent hybridization

    2. For internal combustion engine vehicles (i.e., ICEV-p, ICEV-d and ICEV-g), combustion power share = 1 in the early years (until 2020). However, starting 2020 on, this value drops progressively to 0.85 by 2050, as we assumed a mild-hybridization of the powertrain to a level similar to that of non-plugin hybrids nowadays (i.e., HEV-p and HEV-d). While it is uncertain whether ICEVs will exist in the future, it was assumed that a way for them to comply with future emission standards was to be assisted by an electric engine. This mild-hybridization allows to reduce the size of the combustion engine and recover energy during braking.

      rationale ICEV hybridisation, increased efficiency

  12. Apr 2021
    1. Ik wil natuurlijk bijzondere aandacht besteden aan de fiets, vooral wat betreft de rol die fietsroutes in de toekomst kunnen spelen, maar ook aan zeer praktische zaken als de status van de velomobielen

      velomobielen

    2. De ontwikkeling van een fietsregister ter bestrijding van diefstal, als aanvulling op de regionale registers (MyBike in Brussel) zal worden besproken met mijn collega’s van Binnenlandse Zaken, want de federale politie heeft al expertise op dit gebied.

      fietsregister

  13. Mar 2021
    1. ACER believes that the preliminary assessment provided by ENTSOG, which assigned a positive sustainability benefit to each and every candidate project, is tenable only under the specific assumptions that gas will be a substitute of more polluting fuels in the European Union’s primary energy mix

      Acer comment on ENTSOG method

  14. Feb 2021
    1. emission factors are summarized below.

      emission factors energy

    2. ) Commercial and institutional sector

      category 4 brussels

    3. ) Commercial and institutionalsector:

      category 4 wallonia

    4. Category 1A4 Other sectors:

      recalculation info category 1A4 (1 A 4) Other sectors

    5. Annex 5: Key sources: flows of activity data

      Annex 5: key sources of activity data

    6. . Next to the data sourceswith energy consumptions on individual company basis (mentioned in the introduction of this Flemish energy balance part), we also make use of aggregated datasets on energy consumptionfor specific central organized services (like military services, railway services, post services, universities

      public service energy consumption (commercial and institutional sector)

    1. Commercial / Institutional Emissions from fuel combustion in commercial and institutional buildings; all activities included in ISIC Divisions 41, 50, 51, 52, 55, 63-67, 70-75, 80, 85, 90-93 and 99

      commercial/institutional energy emissions

  15. Nov 2020
    1. En concertation avec les entités fédérées, le gouvernement autorisera, à terme uniquement la vente de véhicules « zéro émission » à condition qu’il y ait sur le marché suffisamment de voitures à coût abordable et que des analyses sur le cycle de vie soient disponibles. Dans ce cadre, le gouvernement tiendra compte également de l’incidence de cette transition sur les finances publiques (notamment l’impact sur les accises). En concertation avec les Régions, le gouvernement examinera le développement de l’infrastructure nécessaire et les échanges de données. Cela devrait également permettre d’utiliser des véhicules électriques dans un réseau électrique flexible

      phase out ICE cars

    1. The chart includes tailpipe emissions (grey), emissions from the fuel cycle (orange) – which includes oil production, transport, refining, and electricity generation – emissions from manufacturing the non-battery components of the vehicle (dark blue) and a conservative estimate of emissions from manufacturing the battery (light blue).

      lifecycle emissions cars

  16. Oct 2020
    1. mission-related effects. When the fuel of existing fleets is changed, and flight routes and altitudes are kept the same, initial studies show that synfuels (power-to-liquid) could potentially reduce the climate impact from contrails by 10 to 40 percent. Because synfuels come with fewer aromatics and the combustion causes less soot, proper-ties of contrails are changed and cause slightly lower climate impact. Hydrogen combustion, meanwhile, causes more water vapor but no soot at all. Moreover, initial simulations of H2 direct combustion show that the formed ice crystals of contrails are heavier (i.e., they precipitate faster), and contrails are optically thinner (i.e., they are more “transparent”). As such, these water molecules lead to a lesser, briefer global warming effect – resulting in a 30 to 50 percent reduction in impacts from contrail and cirrus formation compared to kerosene aircraft. No study on contrail formation was found for fuel-cell systems. Nevertheless, when compared to H2 direct combustion, the water vapor emitted by a fuel cell is cooler and fully controllable inside the aircraft. It could be conditioned, depending on the state of the atmosphere in which the aircraft is flying. The requirements for such a system and the conditioning itself have not been developed yet, but there is a potential to explore this idea further to decrease climate impact

      additional climate effects

  17. Sep 2020
    1. Deuxièmement, l’utilisation des TRE suppose une conversion d’unités moné-taires vers des unités physiques et suppose d’évaluer correctement les prix d’achat auxquels les entre-prises résidentes ont acheté leurs produits. A cela s’ajoute le défi d’interpréter correctement les poli-tiques d’achat des entreprises qui mettent généralement en place une série de stratégies pour réduire leur exposition aux variations des prix pétroliers

      monetary supply and use table shortcomings

    1. collaboration agreement between the FPS Mobility and Transport and the Federal Planning Bureau

      contrat cadre SPF Transport

    1. Electric cars are much more efficient than diesel or petrol cars, that lose a lot of energy in the form ofheating in the combustion engine. Indeed, as it can be seen below, EVs only lose 10% of the energy inthe motor efficiency (77% efficiency on a tank to wheel basis) while internal combustion engines lose70% in the engine (30% TtW efficiency

      faq-graph

  18. Aug 2020
    1. This lets you work directly in File Explorer and access files even when you're offline. And when you go back online, any changes made to those files will sync automatically.

      offline edits

  19. www.ejustice.just.fgov.be www.ejustice.just.fgov.be
    1. 2°nieuwe interne beleidslijnen en -maatregelen te nemen en uit tevoeren die een bijkomende emissiereductie realiseren van minstens7.000 kton CO2-eq voor de periode 2016 tot en met 2020 conform hetlineair karakter van de gewestelijke reductie inspanning

      Nieuwe maatregelen Art 9.2

    2. 55691

      Bijlage 5 (Art 9.1) Samenwerkingsakkoord

    3. Art. 9.Voor de nalevingsperiode verbindt de Federale Staat er zichtoe:1°de bestaande interne beleidslijnen en maatregelen, opgenomen inbijlage 5, voort te zetten, met een ingeschatte totale emissiereductie van15.250 kton CO2-eq

      Art 9.1 Samenwerkingsakkoord klimaat- en energiedoelstellingen

    1. We estimate consumption-based emissions from 1990 to 2016 by enumerating the global supply chain using a global model of the economic relationships between economic sectors within and between every country (Andrew and Peters, 2013; Peters et al., 2011a). Our analysis is based on the economic and trade data from the Global Trade Analysis Project (GTAP; Narayanan et al., 2015), and we make detailed estimates for the years 1997 (GTAP version 5), 2001 (GTAP6), 2004, 2007, and 2011 (GTAP9.2), covering 57 sectors and 141 countries and regions. The detailed results are then extended into an annual time series from 1990 to the latest year of the gross domestic product (GDP) data (2016 in this budget), using GDP data by expenditure in the current exchange rate of US dollars (USD; from the UN National Accounts Main Aggregates Database; UN, 2017) and time series of trade data from GTAP (based on the methodology in Peters et al., 2011b). We estimate the sector-level CO2 emissions using the GTAP data and methodology, include flaring and cement emissions from CDIAC, and then scale the national totals (excluding bunker fuels) to match the emission estimates from the carbon budget. We do not provide a separate uncertainty estimate for the consumption-based emissions, but based on model comparisons and sensitivity analysis, they are unlikely to be significantly different than for the territorial emission estimates (Peters et al., 2012a).

      Consumption-based emissions in global carbon project (Peters, Andrew et al.)

  20. Jul 2020
    1. Well, the case, is you don't have to go to 'Fill & Sign' or 'Review and Sign' but you should go to 'Certificates' then you will see a different toolbar with a Digitally Sign pen (plus other options) instead of the greyed out... That did the trick for me. Hope it helps...

      fill & sign

    1. Annex A - Recent comparison exercises of long-term energy scenarios (non-comprehensive

      Annex A - Comparison exercises

    1. Climate change impacts can be altered up to 80% by 2050 in an ambitious mitigation scenario compared to impacts calculated without accounting for background changes

      reduction potential 2050

  21. Jun 2020
  22. May 2020
    1. "Low learning curve and powerful" is the top reason why over 26 developers like Highcharts, while over 3 developers mention "Bindings to popular languages like Python, Node, R, etc" as the leading cause for choosing Plotly. Highcharts and Plotly are both open source tools. Plotly with 10.3K GitHub stars and 1.2K forks on GitHub appears to be more popular than Highcharts with 8.75K GitHub stars and 2.31K GitHub forks.

      highcharts vs. plotly

    1. Yes. jQuery should be put before the highcharts library. Sorry I didn't mention it. It is also possible to not use jQuery at all. https://jsfiddle.net/ccxpoj40/

      need for javascript insertion

    1. The GWPs of wood without and with sustainable forest management are -0.453 and -1.78 kg of CO2-equivalent per kg of wood, respectively

      wood emissions

    2. Ecoinvent v3.3 database is an average over the European continent

      Econinvent standard forestry management

  23. Apr 2020
  24. translate.googleusercontent.com translate.googleusercontent.com
    1. Companies seeking compensation after the extension of the scheme must pay the tax to which they are liable under international agreements and national onal rules. This means that companies based in tax havens according to EU guidelines cannot receive compensation to the extent possible cutting them under EU law and any other international obligations which Denmark or the EU has undertaken.

      compensation denmark

  25. Mar 2020
    1. e vraag van negen adviesraden (waaronder de FRDO)13aan de verschillende overheden om de werkzaamheden rond hun respectievelijke strategieën duurzame ontwikkeling (inclusief de klimaatstrategieën) zoveel mogelijk op elkaar afstemmen (methodologie, timing, monitoring, indicatoren...) zodat maximaal efficiënt kan worden gewerkt v

      vraag indicatoren

    1. The ECB can buy 50% of all bonds issued by the EIB, compared to just 33% of government bonds

      ECB can buy 50 % of bonds issued by the EIB

    2. ECB isn’t allowed to buy green bonds on the primary market, directly from the EIB. It has to buy them on the secondary markets, for example from pension funds

      ECB can't buy on primary market

    1. The March 2020 projection incorporates the revised package, which envisages a much higher price of €25 per tonne of CO2 in 2021,

      25 EUR / tonne CO2

    2. The December 2019 projections reflected the initial coalition agreement of a starting price of €10 per tonne of CO2 for 2021.

      10 EUR/tonne

    3. Having been relatively stable at low levels of, on average, around €6 per tonne of CO2 between 2012 and 2017, the ETS price rose significantly in 2018 and 2019, ending 2019 at around €25 per tonne

      price history EU ETS

    1. The benefits stem fromthe reduction of CO2emissions enabled by the implementation of a project allowing the substitution of highercarbon content fuels

      only compared to higher fossil fuel emission projects

    1. the methodology developed by ENTSOG to calculate the impacts of a project on security of supply, sustainability, market integration and competition is based on an approachthat considers a fixed gas demand that must be supplied in all circumstances, without allowing for flexibility from other sectors such as the electricity sector

      ENTSOG methodology - Artelyx argument

    2. Existing gas infrastructure in 2030 is resilient to a wide range ofpotential extreme supply disruptions

      disruptions

    1. If we follow the figures given by the Artelys report, this would mean that for each euro given to the Just Transition Fund, the Commission would be ready to give 4 euros to the financing of gas projects

      artelys vs. JTF

    1. Daarnaast is er een aansluitspoor naar de haven van Brussel. Voor lijn 26A is er een alternatief traject mogelijk door een tunnel te verbinden met het spoornet. Om die werken te kunnen uitvoeren moet het treinverkeer van 1juni tot 31augustus onderbroken worde

      tunnel

    2. Welke sanctiemaatregelen riskeren België en Infrabel? Welke acties werden er al ondernomen?

      sanctiemaatregelen

    3. De haven, het Brusselse Gewest en de firma Lineas hebben Infrabel gedagvaard, omdat het aldus de Europese verplichting schendt om elke Belgische haven een spoorverbinding te bieden

      dagvaarding

    4. Maria Vindevoghel à François Bellot (Mobilité) sur "La liaison ferroviaire avec le port de Bruxelles menacée" (55002607C)-Tomas Roggeman à François Bellot (Mobilité) sur "Schaerbeek-Formation" (55002647C)-Gilles VandenBurre à François Bellot (Mobilité) sur "La liaison ferroviaire avec le port de Bruxelles" (55002683C)-Kim Buyst à François Bellot (Mobilité) sur "La liaison ferroviaire avecle port de Bruxelles" (55003115C)

      question port de bruxelles / schaarbeek vorming

    1. Table 11: Examples of contributions made by auction revenues to domestic programmes, projects and actions

      concrete projecten

    2. Figure 3: Use of auctioning revenues by category of domestic andEU spending between 2013-2015 (bn EUR)

      types klimaatinvesteringen

    3. Figure 2: Overview of the use of auctioning revenues per Member State -total 2013-2015 (000 EUR

      overzichtsgrafiek

    1. DeRegeringzalookeenalgemenestudieopstartenoverdemogelijkheidomdeZenneophetterreinvanSchaarbeek-Vormingopnieuwblootteleggen

      studie zenne

    2. nsamenspraakmetdebetrokkenopenbareeigenaarszaldeRegeringnagaanofhetaangewezenisomhetgrondbeheerteverwervenopdesitesvanhetWeststation,vanSchaarbeek-VormingenvandegevangenissenvanSint-GillisenVorst

      nagaan grondbeheer verwerven

    3. De Regering zal van de productieactiviteiten terug een sterke functie maken door de bestemming van de huidige industrie-en havengebieden te behouden. Daarnaast zal zij van Schaarbeek-Vorming een belangrijke prioriteit maken. De regeling in verband met de gemengde gebieden zal onderzocht worden om ze zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften van de Brusselse productieactiviteite

      schaarbeek vorming productieactiviteiten

  26. www.ejustice.just.fgov.be www.ejustice.just.fgov.be
    1. 87388

      fiche 13 / nr 18

    2. «Back-to-Back»-operaties tussen de N.M.B.S. en het Fonds voor Spoorweginfrastructuur voor een totaal bedragvan 1.214.269.999,95 EUR. Het betreft schulden met hun bijhorende indekkingen die de N.M.B.S. heeft aangegaan in hetkader van diverse alternatievefinancieringsoperaties.Deze«back-to-back»-operaties moeten toelaten de schuldoverdracht conform te houden aan een netto boekhoud-kundige waarde van minimum 7,4 miljard EUR en een marktwaarde die de 7,7 miljard EUR niet mag overschrijden.De juiste modaliteiten van deze«back-to-back»-operaties zullen vastgelegd worden in een ministerieel besluit.Deze exhaustieve lijst is opgenomen in bijlage 2.4.

      back-to-back

    3. 30 DECEMBER 2004.—Koninklijk Besluit tot vaststelling van delijsten van de passiva en van de activa bedoeld in artikel 454,§2,tweede lid van de programmawet van 22 december 2003 die door deNationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen aan het Fondsvoor spoorweginfrastructuur overgedragen worden

      arrete royale

  27. Feb 2020
    1. he share of crude oil refining emissions as part of the Flemish industrial EU ETS emissions varied between 24% and 28%.

      crude oil refinery emissions

    2. 38% of the industrial GHG emissions under the EU ETS in Flanders

      emissions petrochemicals

    3. Currently, the chemicals industry is responsible for 33% of final energy use in Flanders and 61% of Flemish industrial final energy use for both feedstock and energetic use.

      emissions petrochemical industry

    4. main refining outputs (measured in PJ) in 2016 are gas- and diesel-oil (37%), heavy fuel oil (15%), gasoline (15%), other petroleum products (14%), naphtha (8%) and kerosene (5%). Between 1990-2016 there was a slight increase in the shares of gas- and diesel-oil (from 35% to 37%) and naphtha (from 5% to 8%) while the share of gasoline decreased (from 19% to 15%).

      main refinery outputs

    5. In 2016, the energy input stood at 1,426 PJ.

      energy input refineries 2016

    1. More than 90 percent of the hydrogen grid planned by the operators is based on the existing network used for transporting natural gas.

      90 % existing natural gas grid for hydrogen transport

    1. One important shortcoming of the current regulatory framework is the lack of reward for investments in innovative, low-carbon technologies for refineries and their products

      shortcoming

    1. Bestaande maatregelen

      bestaande maatregelen wallonië

    2. 308We vragen een extra inspanning van gemeenten, steden, intercommunales, OCMW’s, provincies en autonome gemeentebedrijven om vanaf 2020 in hun gebouwen (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed) een gemiddelde jaarlijkse primaire energiebesparing van 2,09%te realiseren.

      jaarlijkse besparing

    3. anaf 2021 voeren we ook bij niet-residentiële gebouwen een verbod in op stookolieketelsbij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovatie (IER

      verbod stookolie

    4. navolging van de woningpas die eind 2018 werd gelanceerd, ontwikkelen we een gebouwenpas, die voor de eigenaar of de gebruiker dedigitale opslag, raadpleging en uitwisseling mogelijk moet maken van gebouw-, grond-en omgevingsgebonden informatie en aanbevelingen om de energetische prestatie te verbeteren. Bij de ontwikkeling van de gebouwenpas verzekeren we de complementariteit methet ondernemersloket voor ondernemingen en de TERRA-databank voor overheden, scholen en zorginstellinge

      gebvouwenpas

    5. Vanaf 2021 moeten niet energiezuinige tertiaire gebouwen binnen de vijf jaar na notariële overdrachtvan de volle eigendom grondig energetisch gerenoveerdworden.

      2021

    6. moeten deze gebouwen eenminimaal energieprestatielabel bereiken.Overheidsgebouwenbinnen het Vlaams Gewest geven het goede voorbeeld door vóór 2028 aan dit labelte voldoen.

      minimaal prestatielabel

    7. moeten uiterlijk tegen 2025 alle grote niet-woongebouwen(waar de mogelijkheid tot verwarming of koeling voorzien is) over een EPC-NRbeschikke

      2025: EPC-NR

    8. Energiepremies

      Energiepremies

    9. erplichte keuring van verwarmings-en airco-installaties.

      Verplichte keuring van verwarmings-en airco-installaties.

    10. EPN-regelgevin

      EPN-regelgeving

    11. Verplichte energieaudit grote ondernemingen

      Verplichte energieaudit grote ondernemingen

    12. NIET-RESIDENTIELE GEBOUWEN

      NIET-RESIDENTIELE GEBOUWEN context

    13. EPC

      Energieprestatiecertificaat

    14. Versneld asbestveilig maken van daken van woningen

      Versneld asbestveilig maken van daken van woningen

    15. Sociale huisvesting

      Sociale huisvesting

    16. timuleren van woningrenovatie binnen vijf jaar na notariële overdracht

      timuleren van woningrenovatie binnen vijf jaar na notariële overdracht

    17. E-peil-eis voor ingrijpende energetische renovaties 2020: E70 en 2025: E60

      E-peil-eis voor ingrijpende energetische renovaties 2020: E70 en 2025: E60

    18. Gedragsverandering via info op factuur

      Gedragsverandering via info op factuur

    19. Rollend fonds voor energetische renovatie van noodkoopwoningen

      Rollend fonds voor energetische renovatie van noodkoopwoningen

    20. aatregelen voor de stimulering van sloop en herbouw

      Stimulering sloop/herbebouw

    21. een stookolieketel in nieuwbouwwoningen en bij Ingrijpende Energetische Renovatie vanaf 2021 of bij vervanging van bestaande stookolieketel

      Geen stookolieketel bij nieuwbouw / renovatie

    22. Aardgasaansluiting bij woningen in nieuwe grote verkavelingen en appartementsgebouwen

      aardgasaansluiting woningen grote verkavelingen/appartementen

    23. Versnellen vernieuwingsgraad en optimalisatie van de instellingen van bestaande verwarmingsketels op aardgas en stookoli

      Vernieuwing/optimalisatie verwarmingsketels

    24. Stimuleren vervanging elektrische boiler door warmtepompboil

      vervanging elektrische naar warmtempompboiler

    25. erlaging van de registratierechten

      Verlaging registratierechten

    26. Afstemming woon-en energiepremies

      Afstemming woon-en energiepremies

    27. Uitbouwen van ontzorgingsinitiatieve

      ontzorgingsinitiatieven

    28. Lokale klimaattafels

      lokale klimaattafels

    29. erder uitbouwen van het EP

      uitbouwen EPC

    30. Initiatievenvanuit het beleidsdomein Won

      beleidsdomein wonen

    31. itbreiding takenpakket energiehuizen

      energiehuizen

    32. Normeringen

      normeringen

    33. Fiscale maatregelen

      fiscale maatregelen

    34. Financiële ondersteuning

      financiële ondersteuning

    35. EnergiePrestatieCertificaat (EPC)

      EnergiePrestatieCertificaat (EPC)

    36. Woningpas

      woningpas

    37. De energieprestatie van gebouwen en hun energie-efficiëntie zijn bevoegdheden van de gefedereerde entiteiten.Iedereen heeft dus zijn eigen langetermijnstrategie ontwikkeld voor de renovatie van het bestaande woningpark op zijn grondgebie

      renovatiestrategieën regio's

    38. Samen met de financiële sector bepalen we hoe EPC-gegevens gedeeld kunnen worden zodat kredietverleners via simulaties, scenario’s, bouwplannen,..., kunnen bepalen welke extra leencapaciteit of voordeel op hetaangegane krediet kan worden toegekend aan eigenaars die bij renovatie een substantieel verbeterde energiebesparing realiseren.

      delen EPC met financiële sector

    39. In het kader van de opmaak van het definitief NEKP zullen we aan de federale regering vragen om het verlaagd BTW-tarief van 6% voor vernieuwbouw zo snel mogelijk uit te breiden in alle steden en gemeenten op het Belgische grondgebied als effectief instrument om de regionale renovatiestrategieën versneld te verwezenlijken.

      btw 6% vlaanderen

    40. Het verlaagd BTW-tarief van6%(i.p.v. 21%) voor de renovatie van woningen ouder dan 10 jaar vormt al vele jaren een belangrijke fiscale impuls.Er is daarnaast sinds 2007 een verlaagd BTW-tarief van 6% voor herbouw na sloop van toepassing in 13 Vlaamse centrumsteden. In 2009 en 2010 werd de maatregel tijdelijk uitgebreid naar het hele land, om de bouwsector in crisistijd een duwtje in de rug te geven.

      verlaagd btw tarief 6 % (vlaanderen)

    41. Figuur 37: Eindverbruik van de tertiaire sector

      Figuur 37: Eindverbruik van de tertiaire sector

    42. De inspanningen, met name in de renovatiestrategie, werpen meervruchten af over de periode 2030-2040

      De inspanningen, met name in de renovatiestrategie, werpen meervruchten af over de periode 2030-2040

    43. Figuur 35: Eindverbruik van de residentiële sector

      Figuur 35: Eindverbruik van de residentiële sector

    44. n de residentiële sector daalt het eindverbruik tussen 2020 en 2030 met 11%, in hoofdzaak als gevolg van de maatregelen uit de renovatiestrategie

      Renovatiestrategie : daling eindverbruik met 11% tussen 2020 en 2030

    45. Evolutie van de BKG-uitstoot per activiteitensector in Wallonië (kt CO2-eq. tussen 1990 en 2017; bron: AWAC

      Evolutie van de BKG-uitstoot per activiteitensector in Wallonië (kt CO2-eq. tussen 1990 en 2017; bron: AWAC

    46. niet-ETS broeikasgasemissies per sector in de periode 2005-2030 op basis van de inventaris 2005-2017, de voorlopige inventaris 2018 en de prognoses tot 2030.

      Niet-ETS broeikasgasemissies per sector in de periode 2005-2030 in Vlaanderen op basis van de inventaris 2005-2017, de voorlopige inventaris 2018 en de prognoses tot 2030

    47. n 2018 hadden de sectoren transport (36%) en gebouwen (28%) de grootste bijdrage aan de totale niet-ETS broeikasgasemissies in Vlaanderen (Figuur 2 1

      Sectoren transport (36%) en gebouwen (28%) grootste bijdrage aan totale niet-ETS emissies in Vlaanderen

    48. Een technische kwestie in verband met de monitoringmethodiek voor fluorhoudende gassen zal verder uitgeklaard worden. Deze kwestie heeft een potentieel grote impact op de Vlaamse niet-ETS emissies in de basisjaren. Indien deze technische kwestie effectief aanleiding geeft tot een wijziging, zal de impact ervan duidelijk worden in de hierboven vermelde inventaris

      technische kwestie fluorhoudende gassen

    49. De emissies voor het jaar 2018 zijn enkel nog maar opgenomen in een voorlopige inventaris

      emissies 2018

    50. rekenmethode voor de bepaling van het 2030 eindpunt

      rekenmethode bepaling eindpunt 2030

    51. steeds worden weergegeven ten opzichte van de reële 2005 emissie

      emissiereducties weergegeven tov reële 2005-emissies

    52. indicatieve reductiedoelstelling van 32,6% tegen 2030 ten opzichte van de reële 2005 niet-ETS emissie

      indicatieve reductiedoelstelling van 32,6 % tegen 2030 ten opzichte van de reële 2005 niet-ETS emissie

    53. erschil tussen beide cijfers kan verklaard worden door de manier waarop de aanpassingen aan het toepassingsgebied van het EU-ETS (bij de overgang van de periode 2008-2012 naar de periode 2013-2020) werden doorgerekend door de Europese Commissie bij het bepalen van het niet-ETS traject voor de periode 2013-2020

      verschil reële en herberekende emissies 2005

    54. 46,1 Mton CO2-eq

      reële emissies 2005

    55. herrekende 2005 niet-ETS emissiecijfer 47,8 Mton CO2-eq.

      herrekende 2005 niet-ETS emissiecijfer: 47,8 Mton CO2

    56. Bij het bepalen van het eindpunt van het traject wordt rekening gehouden met Europese rekenmethodes24, die evenwel nog niet formeel zijn vastgelegd in Europese regelgeving. Hierbij worden de niet-ETS emissies voor het jaar 2005 herrekend op basis van de niet-ETS doelstelling in het jaar 2020.

      bepaling eindpunt

    57. In afwachting van een intra-Belgische verdeling van de Belgische niet-ETS-doelstelling van -35% is de preciezedoelstelling voor Vlaanderen momenteel nog niet gekend. I

      in afwachting van intra-Belgische verdeling, doelstelling voor Vlaanderen nog niet gekend

    58. definitieve jaarlijkse emissieruimte voor de jaren 2021-2030 wordt door de Europese Commissie pas vastgelegd in 2020, op basis van de niet-ETS-emissies in de basisjaren (2005, 2016, 2017 en 2018) in de emissie-inventaris die door de lidstaten in dat jaar wordt ingediend

      emissieruimte 2021-2030

    59. Het beginpunt van het pad wordt gelegd in mei 2019 op de gemiddelde niet-ETS-emissies in de jaren 2016, 2017 en 2018

      beginpunt ESR

    60. Energieneutraliteit voor gebouwen in de tertiaire sector

      Energieneutraliteit voor gebouwen in de tertiaire sector

    61. Gemiddeld verbruik van 100 KWh / m² / jaar voor de woningsector

      Gemiddeld verbruik van 100 KWh / m² / jaar voor de woningsector

    62. Uitstap uit stookolie vanaf 2025

      Verbod op stookolie vanaf 2025

    63. Uitstap uit steenkool vanaf 2021

      verbod op steenkool vanaf 2021

    64. Voor de tertiaire sector: tegen 2050 streven naar eenenergieneutraal tertiair gebouwenpark (zero ener

      Tertiaire sector: tegen 2050 streven naar energie-neutraal tertiair gebouwenpark (zero energy)

    65. Dezeevolutiestreeft ernaar om tegen 2030 het gemiddelde energieverbruik in de tertiaire en residentiële sector met 29,1% te verminderen.

      Gemiddelde energieverbruik in de tertiaire en residentiële sector met 29,1% verminderen tegen 2030

    66. Voor de residentiële sector: tegen 2050 streven naar het behalen van het EPBA-label (specifieke energiebehoefte≤ 85kWh / m2jaar)als gemiddelde..

      o Residentiële sector: tegen 2050 streven naar het behalen van het EPBA-label (specifieke energiebehoefte ≤ 85kWh / m2jaar) als gemiddelde

    67. Stimuleren van de renovatie van woongebouwen na notariële overdracht en het verplichten van de renovatie van niet-woongebouwen na notariële overdrach

      stimuleren renovatie woongebouwen en niet-woongebouwen na notariële overdracht

    68. fonds «Infrastructure 4 Belgium» zal er 150 miljoen euro ter beschikking zijn waardoor bijna 2 miljard euro infrastructuurinvesteringen kunnen worden gemobiliseerd dank zij het hefboomeffect.

      Infrastructure 4 Belgium

    69. Doorgronden en toepassen van de “Third Party financing” formules tegen 2021

      Doorgronden en toepassen van de “Third Party financing” formules tegen 2021

    70. 50% van de federale gebouwen moet voldoen tegen 2030 (rekening houdend met de beperkingen op technisch, wettelijk, HR-vlak en met de toegankelijkheid van openbare gebouwen en de continuïteit van de dienstverlening

      50 % federale gebouwen energie-neutraal tegen 2030, rekening houdend met beperkingen op technisch, wettelijk, HR, toegankelijkheid en continuiteit van de dienstverlening

    71. Opstellen van plan voor een milieuvriendelijke energieheffing tegen 2021

      milieuvriendelijke energieheffing

    72. nvoeren vanverlaagd BTW-tarief voor afbraak en heropbouw, mits goedkeuring door de Europese Commissie

      verlaagd btw-tarief afbraak heropbouw, evaluatie commissie

    1. : Reflectie opstarten in de Commissie voor het Verbruik met opzet als doel een wettelijk kader te definiëren voor de derde-investeringsmaatschappijen om te lenen aan particulieren en bedrijven en hun de nodige financiële garanties te bieden voor de uitvoering van werken ter verbetering van de energie-efficiëntie

      wettelijk kader voor derdebetalersregeling

    2. nergie-inventaris of -kadaster van de Belgische onroerende activa (overheid en privésecto

      energie-kadaster

    3. nzake productnormenFED: Productnomering, Ecodesign & labelling:oUitbreiding / versterking van het productbeleid op nationaal en Europees niveau.oToegang tot de markt regelen (strengere emissienormen, verbod op sommige soorten verwarming en normen op brandstoffen)._D,E, P Met voldoende aandacht voor harmonisatie tussen gewesten. PoProducten moeten tegen een bepaalde datum een bepaalde minimumefficiëntie hebben. oHet realiseren van een impactstudie die een stockmodel gebruikt op basis van statistieken is nodig om de exacte impact te schatten

      FED productnormerings-activiteiten

    4. Defensie

      budget defensie

    5. NMBS/InfrabelDe geplande maatregelen voor de periode 2016-2022 zullen worden gefinancierd op basis van de toegekende investerings-en exploitatiedotaties.

      budget NMBS/Infrabel

    6. Regie der gebouwenGaranties inzake vastleggingen zullen geboden worden via meerjarenplannen met gesplitste kredieten (over 5-6-7 jaar) en begrotingen over 20 jaar in functie van het gekozen ambitieniveau.De huidige evaluaties situeren het budget op

      budget regie der gebouwen

    7. nationaal pact voor strategische investeringenbepaalt dat het grootste deel van de overheidsinvesteringen gericht zal zijn op de grondige renovatie van overheidsgebouwen. Volgens het pact vertegenwoordigt dit 17 miljard euro aan investeringen tegen 2030 (lineaire projectie), waarvan 1,65 miljard eurovoor de federale overheidsgebouwen (150 miljoen euro per jaar).

      nationaal pact

    8. e realisatie tegen 2021 van een energiekadaster voor de federale overheidsgebouwen(Regie, NMBS, Defensie). Dit kadaster zal een bijdrage leveren aan het bereiken van de beoogde neutraliteit tegen 2040, zoals voorzien in het nationaal energiepac

      energie-kadaster FED 2021

    9. oor de periode vanaf 2023 zal er een visie worden uitgewerkt voor de verderzetting van de inspanningen tot 2040 of 2050 door reeds een actieplan vanaf 2030 te voorzien, wat een eerste stap naar de neutraliteit zal zijn. De renovatiegraad van de gebouwenzal moeten versneld worden om in 2040 de neutraliteit te bereiken. De betrokken oppervlakte zal met voldoende nauwkeurigheid moeten gekend zijn (zie acties inzake het kadaster onderaan

      nmbs/infrabel

    10. Vermindering van het energieverbruik buiten tractie. Tussen 2005 en 2017 heeft NMBS zijn energieverbruik buiten tractie met 17,5% verminderd. Deze inspanning zal gedurende de komende jaren verdergezet worden. Tussen 2016 en 2022 beoogt de NMBS een bijkomende vermindering van 7% via de volgende acties

      nmbs/infrabel buiten tractie

    11. Gelet op de diversiteit van de betrokken gebouwen zullen er actieplannen per type gebouw worden opgesteld (gedifferentieerde normen zullen overwogen worden voor de beschermde en geklasseerde gebouwen) om de energieneutraliteit te bereiken.

      actieplan per gebouw (regie der gebouwen)

    12. en grondig onderzoek van de steunmogelijkheden voor de energierenovatie van gebouwen via «Third party financing» formules wordt tegen 2021 uitgevoerd.

      third party financing

    13. plan voor een milieuvriendelijke energieheffing wordt samen met de federale en gewestelijke regeringen tegen 2021 opgesteld

      milieuvriendelijke energieheffing

    14. Inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het optionele btw-stelsel van onderwerping aan de btw voor de verhuren van nieuwe gebouwen gebruikt in het kader van de economische activiteit van de belastingplichtige-huurder. Deze maatregel geeft een boost aan het renoveren van het Belgische professionele gebouwenbestand, door het aftrekken van de verschuldigde btw op de kosten met betrekkingtot deze nieuwe gebouwen mogelijk te maken.

      optionele btw-stelsel

    15. FED: De veralgemening van het toepassingsgebied van het verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en heropbouw van gebouwen bestemd voor privéwoningen, die momenteel in 32 steden van toepassing is, is mogelijk in de veronderstelling dat de Europese Commissie in dezemaatregel een belangrijke bijdrage ziet om de Belgische doelstelling te halen in het kader van de energie-efficiëntie

      verlaging btw 6%